SV | En de Thekoietische vrouw zeide tot den koning: Mijn heer koning, de ongerechtigheid zij op mij en op mijns vaders huis; de koning daarentegen, en zijn stoel, zij onschuldig. |
WLC | וַתֹּ֜אמֶר הָאִשָּׁ֤ה הַתְּקֹועִית֙ אֶל־הַמֶּ֔לֶךְ עָלַ֞י אֲדֹנִ֥י הַמֶּ֛לֶךְ הֶעָוֹ֖ן וְעַל־בֵּ֣ית אָבִ֑י וְהַמֶּ֥לֶךְ וְכִסְאֹ֖ו נָקִֽי׃ ס |
Trans. | watō’mer hā’iššâ hatəqwō‘îṯ ’el-hammeleḵə ‘ālay ’ăḏōnî hammeleḵə he‘āwōn wə‘al-bêṯ ’āḇî wəhammeleḵə wəḵisə’wō nāqî: |
En de Thekoietische vrouw zeide tot den koning: Mijn heer koning, de ongerechtigheid zij op mij en op mijns vaders huis; de koning daarentegen, en zijn stoel, zij onschuldig.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de Thekoietische vrouw zeide tot den koning: Mijn heer koning, de ongerechtigheid zij op mij en op mijns vaders huis; de koning daarentegen, en zijn stoel, zij onschuldig.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!